Hieronder verzamelen we een aantal kerncijfers omtrent de specialistencontacten uit de IMA Atlas. In de Atlas zelf vindt u meer gedetailleerde informatie terug, die verder kan uitgesplitst worden per specialisatie en woonplaats van de patiënt. Het aantal actieve specialisten kan verder uitgesplitst tot arrondissementsniveau.

Methodologie

In deze bijdrage ligt de focus op 15 specialisaties die consultaties doen :

  • oogarts (oftalmoloog) ;
  • vrouwenarts (gynaecoloog)
  • specialist huid- en geslachtsziekten (dermato-venereoloog) ;
  • hartspecialist (cardioloog) ;
  • heelkundige (chirurg) ;
  • orthopedisch heelkundige ;
  • neus-, keel- en oorarts (oto-rino-laryngoloog) ;
  • kinderarts (pediater) ;
  • inwendig geneeskundige ;
  • maag-darmspecialist (gastro-enteroloog) ;
  • specialist in de fysische geneeskunde en revalidatie ;
  • uroloog ;
  • neuroloog ;
  • longspecialist (pneumoloog) ;
  • psychiater.

Het aantal consultaties bij de specialist wordt bepaald op basis van de nomenclatuurcodes voor consultaties met de specifieke arts-specialisten. Het kan zowel gaan om consulten in een ziekenhuis als in de privépraktijk van een specialist.

Zorgverstrekkers worden op de IMA Atlas beschouwd als actief indien ze in het voorgaande prestatiejaar een minimumbedrag aan prestaties gefactureerd hebben die betaald werden door de verplichte ziekteverzekering. Voor de specialisten gaat het om minimum 10.000 euro.

Contact met de specialist

In 2022 had 63,5% van de inwoners van België minstens één consultatie bij een specialist. Dit cijfer was de voorbij 10 jaar zeer stabiel, met een lichte daling in coronajaar 2020. De cijfers liggen iets hoger in het Waalse Gewest, maar de verschillen zijn klein.

Bijna 1 op 5 Belgen ging minstens één keer naar een oogarts, 13,8% ging naar een gynaecoloog en 12,8% naar een specialist huid- en geslachtsziekten (dermato-venereoloog). Gezien het iets beperktere doelpubliek gaat er ook een vrij hoog percentage naar de kinderarts.

Vergeleken met 10 jaar geleden is er een opvallende groei van het aantal consultaties bij cardiologen, neurologen en longspecialisten.

Aantal bezoeken per patiënt

Wie in 2022 minstens één keer een consult met een specialist had, had dit gemiddeld 4,3 keer (over de verschillende specialisaties heen).

Patiënten die minstens één keer naar een psychiater gaan, doen dat gemiddeld 4,3 keer per jaar. Bij pediaters is dit gemiddeld 3,2 keer, bij orthopedische chirurgen en gynaecologen is dat gemiddeld 2,3 keer.

Deze cijfers zijn de voorbije tien jaar opvallend stabiel gebleven, met een kleine schommeling in 2020. Enkel bij psychiaters is het gemiddeld aantal consulten in die periode gedaald.

Conventiestatuut

De ziekenfondsen maken afspraken met de vertegenwoordigers van zorgverleners over de tarieven die zij mogen aanrekenen. De individuele zorgverleners kunnen ervoor kiezen om deze wel of niet te hanteren. Als de zorgverleners akkoord gaan met deze de afspraken, zijn ze ‘geconventioneerd’ en mogen ze enkel de officiële tarieven hanteren. Niet-geconventioneerde zorgverstrekkers bepalen zelf hun ereloon en, indien dit hoger is dan het officiële tarief, moet de patiënt dit bedrag zelf betalen. Een zorgverstrekker kan daarnaast ook gedeeltelijk geconventioneerd zijn, waarbij deze het officiële tarief enkel aanrekent op bepaalde tijdstippen en/of locaties. De zorgverstrekker moet de patiënten vooraf duidelijk informeren over hun conventiestatuut.

Het percentage van de actieve specialisten dat geconventioneerd is, varieert sterk van specialisatie tot specialisatie. De overgrote meerderheid van de actieve inwendig geneeskundigen, longspecialisten en psychiaters zijn (volledig) geconventioneerd. Meer dan de helft van de dermatologen, oogartsen en gynaecologen zijn daarentegen niet-geconventioneerd.

Er moet opgemerkt worden dat de ‘actieve’ artsen uit bovenstaande cijfers niet allemaal ook consultaties verrichten. Een studie van het IMA van 2020 aangaande het volume van de ambulante activiteiten van zorgverstrekkers naargelang het conventiestatuut, gaat dieper in op de verschillen in conventioneringsgraad bij de actieve zorgverstrekkers en de conventioneringsgraad voor de consultaties bij specialisten.